Household Vocabulary in Dutch

Dutch and English Vocabulary

Dutch – English Vocabulary.

Dutch Vocabulary Test | Test Your Dutch For Free . Click Here

Download Our Learn Dutch App –here

Dutch	English
de huisvrouw	housewife, housewives
de huisman	house husband
het huishouden	household
het huishouden runnen	running a household
het huishoudelijk werk	housework
schoonmaken	clean
het stof	dust
vegen	sweep, swept, swept
gebruiken	use
stofig	dusty
afstoffen	dust off
de stofdoek	duster
de bezem	broom
de stofzuiger	vacuum cleaner
stofzuigen	vacuum
poetsen	polish
de vloer poetsen	polish the floor
wassen	wash
drogen	dry
de vaat afdrogen	dry the dishes
het strijkijzer	iron
de was (kort)	the wash
de was (lang)	washing
de was doen	do the washing
de wasserette	laundry
de wasmachine	washing machine
de droger	dryer
strijken	iron
afwassen	wash up
de vaat	dishes
de vaat doen (d)	doing the dishes
afwassen (w)	wash the dishes
de kraan (t)	tap
de kraan aanzetten	turn the tap on
de kraan (f)	faucet
de koudwaterkraan	cold-water tap
de warmwaterkraan	hot-water tap
de spoelbak	sink
de gootsteen (lang)	kitchen sink
de afwasmachine	dishwasher
de afwasmachine laten draaien	run the dishwasher
de naald	needle
de speld	pin
het katoen	cotton
naaien	sew, sewed, sewn
de naaimachine	sewing machine
de draad	thread
de naald en draad	needle and thread
de veiligheidsspeld	safety pin
de schaar	scissors
de schaar (lang)	a pair of scissors
aansteken	light, lit, lit
een kaars aansteken	lit a candle
de lucifer	match
het doosje lucifers	box of matches
de aansteker	lighter
de kaars	candle
de zaklantaarn (t)	torch
de zaklantaarn	flashlight
opgeruimd	tidy
netjes	neat
netjes en opgeruimd	neat and tidy
de rommel, de troep	mess
troep maken	make a mess
opruimen	clean up
uitruimen	clear out
de kast uitruimen	clear out a cupboard
opruimen (lang)	clear up
het bureau opruimen	clear up a desk
opruimen (t)	tidy up

Dutch Level Test | Test Your Dutch For Free . Click Here